Het treiterende pokkekind dat het bloed onder je nagels vandaan blijft halen verdient het om een keer goed op zijn bek gerost te worden. Arthur Japin heeft gelijk. Wie haat en minachting zaait, oogst vroeg of laat vanzelf geweld. Geweld gebruiken mag misschien niet, maar daarmee is het niet minder rechtvaardig natuurlijk. Degene die geweld gebruikt weet dat de consequentie daarvan is dat hij gestraft zou kunnen worden. De treiteraar doet daar altijd zo verbaasd en verongelijkt over, maar diep van binnen willen we allemaal wel de tanden uit de bek rammen van die kleine zuigende hufters. Het liefste zou ik met een honkbalknuppel knieschijven verbrijzelen en enkels ontwrichten om de treiteraars van deze wereld te horen kermen van de pijn. Jij wilt mij pijn doen? Dan doe ik jou pijn.
De redenatie die we er hier echter op na houden is dat we alleen met woorden mogen vechten. ‘Het houdt op bij geweld! Altijd.’ Als een predikant van het vrije woord zwaaien we met ons middelvingertje naar de verbaal minder vaardige sukkels van deze samenleving om ze van een veilig afstandje onder te pissen met beledigingen.
Waarom ligt de grens bij geweld? Omdat we onze toetsenbordhelden tegen zichzelf in bescherming moeten nemen? Door de grens bij geweld te leggen creëren we vanzelf een ongelijke strijd. Sommige mensen zijn verbaal minder sterk en daarmee niet in staat om zichzelf te kunnen verdedigen tegen de verbale terreur die op hen wordt uitgeoefend. Een deel van de bevolking wordt onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’ vogelvrij verklaard. Met gebonden handen worden ze gedwongen om de emmers met stront van de massa over zich heen te laten komen.
De heilige vrijheid van meningsuiting komt met verantwoordelijkheden die de treiteraars zelden durven te nemen. De geweldsmonopolie ligt daarmee bij de toetsenbordhelden die bij het geringste hun troepen in stelling brengen om hun tegenstanders voor het leven vleugellam te maken. Ik krijg steeds meer het idee dat de vrijheid van meningsuiting er alleen maar is om psychopathische treiteraars te beschermen, het heeft allemaal bitterweinig met een verheven maatschappelijk debat te maken, maar veel meer met het op de man af kunnen kwetsen. Gezellig met elkaar op de slachtoffers in blijven hakken tot je zeker weet dat je iemand volledig bij de knieën hebt afgezaagd en de resten aan de honden hebt gevoerd.
Ik zal geen traan laten als ’s lands grootste treiteraars een keer door een goed gemikte elleboog hun tandjes van de stoep mogen rapen. Als huilende kinderen zullen ze weer achter hun toetsenbord kruipen en zichzelf tot martelaar van het vrije woord uitroepen. En met zulke martelaars van het vrije woord is het moeilijk om tegen geweld te blijven.
Comments