Waarom is sociaal verkeer zo verdomde complex? Ik doe mijn best om het te begrijpen en er in mee te gaan, maar hoe meer ik mijn best doe, hoe complexer het wordt. Alsof ik een videospel speelt en naarmate ik verder in het spel kom merk ik dat het lastiger wordt om het nog te kunnen begrijpen. Meer regels, meer valkuilen, meer van alles. Tot ik als een bezetene probeer de toetscombinaties voor de cheats te gebruiken zodat ik die onacceptabel lastige hindernissen met behulp van wat onsterfelijkheid en ongelimiteerde toegang tot wapens en andere hulpmiddelen kan overwinnen.
Zonder vals spelen zou het me nooit lukken om verder te komen en met vals spelen vind ik er eigenlijk niets meer aan. Voor ik het weet is de zin om door te spelen verdwenen en geef ik een tyfustrap tegen de gameconsole en pleur ik de vertrapte resten in een helder moment m’n raam uit. Klaar. Opflikkeren met die onzin. Als ik me kapot wil ergeren aan iets ga ik wel weer gewoon proberen deel te nemen aan het normale leven.
Dapper, standvastig en met ijzeren wil zet ik mezelf schrap. Met Gekamde haartjes en gewassen snoet wandel ik naar buiten en snuif ik de frisse lucht op. Ik lach vriendelijk naar alles wat voorbij loopt, ervan uitgaande dat er ook nog wel een paar druppels goed bloed in zullen stromen. ‘Het leven is een groot feest en ik ben de gangmaker van dit feest! Hupsakee! We gaan er voor de volle 100% tegenaan! We vatten de koe bij de horens en maken er wat van!’
En godverdomme, wat heb ik daar toch absoluut geen zin meer in eigenlijk. Ik word al moe van het idee dat ik me weer moet verdiepen in omgangsvormen en wenselijk gedrag. Acceptabel uit de hoek komen en geen vlieg kwaad doen maar daar tegelijkertijd anderen dan weer wel kwaad mee doe. Kritisch en gevat zijn, laten merken dat ik ontwikkeld ben: Ik ben een man van de wereld, maar bovenal een foutloos mens van vlees en bloed. Want dat is toch wat we allemaal zijn?
Het is te complex en te veelomvattend. Er zijn te veel factoren om rekening mee te houden. Factoren waar je het bestaan van kent maar waarvan je telkens weer te laat realiseert dat ze er ook daadwerkelijk zijn. Tot je op je smoel gaat en je herinnert dat je in het verleden diezelfde fout ook al hebt gemaakt. ‘Ach, sta op gek! Verman je en geef het nog een kans!’
Ik wil ook echt wel opstaan maar ik wacht nog op een bemoedigende schouderklop van een reus, zoals mijn vader die vroeger ook altijd gaf als ik weer van mijn fiets was gevallen. Het is alleen geen vroeger meer waar mijn vader en zijn reuzenhanden met een paar schouderklopjes het stof van de straat en alle zorgen van de wereld van me af kon slaan. Die bemoedigende schouderklop kan ik nu alleen nog maar krijgen als ik vals speel en mezelf voor de gek houdt, maar helaas gaat dat zo verdomd snel vervelen dus daar zie ik liever van af.
Comments