Abel Splinter. Omdat sommige mensen wel hun eigen weg kiezen.
Kom, laten we elkaar beminnen. Laten we elkaar zoenen en onze lichamen tegen elkaar aan wrijven, net zolang tot we duizelig worden van het gebrek aan lucht dat we nog krijgen in de beperkte ruimte die onze wereld is geworden. Nee, laten we doorgaan! Voorbij de duizeligheid, voorbij de behoefte aan meer lucht en voorbij het idee dat de wereld groter is dan onze twee lichamen.
Voorbij de mogelijkheid om nog iets samenhangends tegen je te zeggen en voorbij de wens om je met de rest van de wereld te delen. Voorbij de gunst om je los te laten en voorbij de kans om nog enige afstand te bewaren. Voorbij de kunst van het eerlijk zal ik je met anderen delen en voorbij de optie om onbewogen te blijven. Voorbij het gelaten je liefkozingen over me heen laten gaan en voorbij het afstandelijk oberveren van je maniertjes. Voorbij het je rustig laten slapen en voorbij de rust in mijn lichaam en hoofd.
Voorbij is de tijd dat ik je nog kon relativeren. Een biertje erbij en met moeite de domme grijns van mijn gezicht afdrinken. Voorbij zijn de stoere en nuancerende opmerkingen als ‘ja, natuurlijk is ze leuk. Je had toch ook niet anders verwacht bij mij?’. Voorbij de onverschilligheid als ze stiekem ook zonder mij plezier kan hebben en voorbij mijn verborgen jaloezie. Voorbij alle slechte eigenschappen die ik zo mooi verborgen heb kunnen houden en voorbij het masker dat zich strak om mijn echte gezicht had geklemd. Voorbij de lege en melancholische dronk en voorbij de verdovende werking van elke slok met gedistilleerde bocht. Voorbij de angst om plotsklaps in mijn eenzaamheid te stikken en voorbij de waanbeelden van een weinig glorieuze dood. Voorbij het punt dat ik nog terug kan en voorbij de wil om ermee te stoppen. Voorbij het ongelukkig zijn en voorbij het alleen willen zijn.
Want eigenlijk word ik best gelukkig als ik aan je denk. Ja, eigenlijk is het helemaal niet zo erg meer om op te staan en mezelf door de dag te slepen. Alles mag dan wel ooit voorbij gaan, maar nu is het nog niet zover. Het enige wat nu nog voorbij gaat zijn dagen dat je niet in mijn armen ligt. Dagen die heel vervelend hadden kunnen zijn als ik niet steeds in de lach zou schieten als ik aan je gebabbel denk. Dagen waarop ik normaal gesproken in volle overgave zou wegteren, van die dagen waarop ik de wereld zo klein als mijn bank zou maken. Van die dagen die ik succesvol zou transformeren tot oneindige nachten en van die nachten waar ik ooit over droomde dat het de laatste nacht ooit zou zijn.
Maar vandaag denk ik alleen maar ‘verdomme, wat ben je leuk!’
Ja, het is mooi geweest! Laten we gaan benoemen! Want zo kan het niet langer! En ik zou graag nog een holle frase er tegenaan willen gooien maar ik heb er geen meer op voorraad. Eerlijk gezegd ben ik ook een beetje schijtmoe van alle holle frasen die we naar elkaar gooien. Ik benoem, jij benoemt en wij benoemen. Als iets de afgelopen 10 jaar is bewezen is dat benoemen geen enkele zin heeft. Benoemen is een angstige reflex om maar geen confrontatie aan te hoeven gaan. ‘Nee, het is belangrijk dat we met elkaar in dialoog blijven, zo doen wij dat in een beschaafde samenleving.’
Als we daadwerkelijk in een beschaafde samenleving zouden leven had ik daarin mee kunnen gaan. Een samenleving die echter complete groepen wegzet als minderwaardig kan ik niet meer als beschaafd zien. Een samenleving die mensen buiten wil sluiten omdat ze het niet eens zijn met de gang van zaken is niet mijn samenleving. Een samenleving die spreekt over ‘ons’ wil geen samenleving zijn maar een veredelde sekte waar iedereen de hele dag door hallefuckinglujah naar elkaar kan schreeuwen.
Luister naar de gemene deler in ‘het publieke debat’ en je komt erachter dat links en rechts de ultieme samenleving vooral als een samenleving zonder tegenspraak ziet. Het ultieme doel is om van iedereen een eenheidsworst te maken, lekker veilig HEMA. Degelijke, goedkope en smakeloze bagger. Afwijkingen snijden we weg of deporteren we naar Oost-Europa, dat enge land waar al die dronken klusjesmannen en goedkope hoertjes vandaan komen. En anders gaan die nikkertjes toch mooi terug naar de woestijn?
“Nikkertje, nikkertje in dit land,
Van harte in dit kille land.
Nikkertje, nikkertje in dit land
Graag, nu ook je trots als onderpand
Nikkertje, nikkertje in dit land,
kniel en buig, en kus onze hand.
Nikkertje, nikkertje in dit land,
kruip en wees niet te bijdehand.
Nikkertje, nikkertje in dit land,
Stil nou of we schuiven je aan de kant.
Nikkertje, nikkertje in dit land,
Luister! Of we maken je echt van kant.”
We kunnen er lang of kort over lullen maar de Nederlandse samenleving is helemaal niet zo moeilijk te doorgronden. Haat is immers een emotie die van verre te herkennen is, zeker de diepgewortelde haat die in onze samenleving zit. Hoe lang wil iedereen nog doorgaan met benoemen? Argumenten komen niet meer aan en beledigingen doen geen pijn meer.
Als samenleving zijn we de fase van het benoemen ver voorbij. Het wordt eens tijd dat iemand eens goed de hersens wordt ingeslagen, van welke kant dan ook. Laat maar duidelijk zijn dat iedereen elkaar hier liever dood dan levend ziet. Degene die als laatste staat heeft gewonnen en mag zijn eigen heilstaatje hier inrichten. Reken in deze strijd alleen niet op mij, ik heb mijn handen allang van deze smerige teringzooi afgetrokken. Jullie zoeken het maar lekker uit met elkaar. Vergeet je vooraf echter niet te registreren als donor want die trommelvliezen moeten nog in perfecte staat zijn, aangezien er toch nooit mee geluisterd is.
Ach mens, mens, mens. Ach mens toch! Nee arme zwerver, ik heb geen euro voor je over omdat je je kicks moet halen en me een lulverhaal verkoopt over een slaapplaats die dicht gaat. Ach godver, nee dat meen je niet? Ligt je moeder stervende in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis? En nu heb je een euro voor de bus over? Ik zou het godverdomme natuurlijk gewoon kunnen doen. Ik zou je die euro kunnen geven en mezelf voor een kleine 20 seconden een goed gevoel kunnen geven. Jij een euro dichterbij je shot en ik voor 20 seconden het gelukzalige gevoel van een weldoener.
Ik zou trouwens ook een taxi aan kunnen houden en de rit voor je betalen. Ik zou dan uiteraard ook nieuwe kleren voor je kunnen kopen, en als ik dan toch bezig ben kan een hotelovernachting er eigenlijk ook wel vanaf. Verdomme, waarom zou ik er niet gewoon voor zorgen dat je je leven weer op de rails krijgt? Waarom zou ik niet eens echt iets bijdragen aan deze verwaande kutmaatschappij vol hufters en andersoortige geestelijk melaatsen? Ja, zo welbeschouwd zou ik zonder al teveel moeite best goed de barmhartige klotesamaritaan kunnen spelen voor je. Maar weet je wat? Ik doe het niet.
Want als ik heel eerlijk ben moet ik eerlijk zeggen dat het me niets interesseert dat je hier onder mijn ogen aan het wegrotten bent. Ik wimpel je af en ik ga verder met het genieten van mijn biertje en sigaret. Ja, dat is genieten kan ik je vertellen! Het is onderdeel van mijn heilige cocon waar jij niet in thuis hoort. Ik heb je namelijk vakkundig buitengesloten en elke poging die je waagt om binnen te dringen zal ik met een minachtende handzwaai afslaan.
En wat mij betreft overdose je jezelf vanavond lekker en word je de volgende ochtend gevonden bij de eerste ronde van de veegploeg. Je verstijfde lijf in een lijkenzak op weg naar de forensische dienst. Een begrafenis van de staat toe met als enige aanwezige een uitgebluste ambtenaar die nog net voor zijn volgende afspraak wel een kwartiertje vrij kon maken in zijn agenda. Geduldig zal hij zijn tijd uitzitten tot de verplichting van die laatste groet aan jou eindelijk voorbij is. Ja, die begrafenissen van onbekenden zijn toch een beetje een moetje he? Tergend langzaam gaat de tijd ook bij dit soort gebeurtenissen. Zelfs na je dood ben je eigenlijk nog een complete verspilling van tijd. En zelfs na je dood krijg je het nog voor elkaar om mensen het tot het bot te ergeren.
Pas wanneer de allerlaatste schep aarde op je graf ligt en je in alle registers als overleden staat aangevinkt kan de maatschappij weer een beetje vrij ademen. Weer een rottend gezwel meurend naar schraal bier en incontinentie weg uit de samenleving! Woefuckinghoe en hartstikke bedankt voor deze laatste en enige dienst die je de mensheid hebt bewezen.
Dat we een intolerant huftervolkje zijn was natuurlijk al min of meer bekend. Een enkele navelstaarder daargelaten… Oh wacht. Ik begin even opnieuw.
De Nederlander is een intolerante hufter. Een enkele uitzondering daargelaten die het navelstaren na de kleutertijd wel heeft afgeleerd. Maar verder zijn WIJ, de Nederlandse bevolking niet te benijden met onze intolerante genen en cultuur van uitsluiting. Het is slikken of stikken en zoals de laatste weken steeds duidelijker is geworden mag iedereen die zich niet kan vinden in de Oud-Hollandsche folklore van slavernij oprotten. Waarnaartoe is niet helemaal duidelijk maar afgaande op de reacties op de gevangen Greenpeace-activisten mag iedere andersdenkende wegrotten in Siberië. Onder het genot van lijfstraffen het liefst ook.
Maar Nederlanders intolerant? Vraag het de aanhang van zwarte piet en ze zullen het tegenspreken. Nederlanders komen hooguit op voor hun eeuwenoude tradities en verdedigen die met hand en tand. Dat heeft niets met navelstaren te maken maar alles met cultureel en historisch besef natuurlijk. Je moet behouden wat goed is en alles wat niet goed is moet weg, desnoods met geweld. Want we zijn tegen zinloos geweld maar landverraders moet je bij de kop af wegsnijden voordat het gezwel dat gutmensch heet het ganse land nog infecteert met hun superioriteitsdenken.
Nederlanders Racistisch? Welnee, hoe kom je erbij? Rob Wijnberg legt het keurig uit. Nederlanders zijn raciaal sceptisch, racisme bestaat overal maar niet in Nederland. Dat we grappen kunnen maken over dobbernegers, roetmoppen, zwarte pieten, haatbaarden, pinda’s, rifapen, hongernegers, kopvodden, booslims, spleetogen en huilnegerinnen bewijst alleen maar dat we een zeer verlicht volkje zijn. Aldus Rob Wijnberg die net zo goed Joost Niemöller nog bij zijn club met verlichte denkers kan inlijven om de wereld van wat meer context te voorzien. Achter de betaalmuur kunnen dan veilig de verkrachte en vermoorde blondines geplaatst worden. Precies de context die zo met node wordt gemist hier in Nederland.
Na alle oerdomme en ultraconservatieve grootspraak van de afgelopen tijd zou je denken dat het niet lang meer kan duren voordat er eindelijk eens een keer iemand ritueel afgeslacht wordt. Puur en alleen omdat diegene openlijk durfde te tornen aan de blackface-traditie. Met zo’n signaal naar de rest van de wereld zouden we mooi in één klap van ons tolerante imago af zijn. Het zou dan ook meteen een einde maken aan de reeks slappe smoezen die onze racistische identiteit moeten verhullen.
Helaas zijn onze ballen ter grootte van een paar harige pukkels dus verder dan wat geschreeuw van deze krankzinnige meute zal het nooit komen. Het zal dus nog een behoorlijke tijd duren voordat we met zijn allen durven toe te geven dat we een buitengewoon intolerant, egoïstisch en racistisch volkje zijn.
Henk Krol is toch wel mijn meest favoriete farizeeër van de afgelopen jaren. Iemand die zo enorm keurig is als Henk Krol moet je uiteraard vanaf het allereerste moment wantrouwen. Henk is het type dat zich Roomser voordoet als de Paus en er zelf ook nog eens heilig in gelooft.
Maar buiten dat blijft Henk gewoon een heerlijke vent om naar te kijken. Zijn keurige pakken, zijn prachtig ingerichte huis en zijn mooie sportwagens. Bijvoorbeeld hoe Henk zijn koffiekopje vasthoudt, met het pinkje omhoog. Henk slurpt dan ook niet, hij neemt keurige nipjes neemt zonder dat er ooit een druppeltje aan de buitenkant van zijn kopje rolt. Van Henk weet je ook zeker dat hij nooit scheetjes laat, laat staan dat Henk ooit poept. Dat zijn dingen die Henk niet doet. Henk heeft ook geen snot dat hij stiekem opeet of dode vogeltjes die s’ochtends wakker worden in zijn mond. Henk kwijlt niet in zijn slaap en Henk boert niet van Cola. Voer Henk voor de grap bruine bonen en ruik de volgende dag eens aan zijn gat. Ik durf te wedden dat de geur van fleurige bloemetjes uit zijn anus je tegemoet zal komen. Zo keurig is Henk. Over de keurigheid van Henk bestaat dan ook geen enkele twijfel.
Maar dat Henk verder een onbetrouwbare oplichter is, daar valt best over te discussiëren. Tussen 2004 en 2007 en in 2009 geen werkgeversbijdrage betalen voor je werknemers en daar vervolgens met terugwerkende kracht je secretaresse en de accountant de schuld van geven? Dat is verdomme nog eens lef hebben! Henk zelf heeft namelijk geen verstand van geld. Henk is een goedzak die zich alleen voor de goede zaak heeft ingezet en buiten zijn 2(?) zeer smaakvol ingerichte huizen en 2 Porsches(?) er zelf verder nooit beter van heeft willen worden. Nu is het flauw om iemand op zijn welvaart af te rekenen dus dat zal ik ook niet doen. Ik wil namelijk zelf ook wel die 2 Porsches voor mijn deur hebben.
Maar laten we het op zijn minst typisch noemen dat je oud-werknemers met een pensioengat van 4 jaar zitten en je er zelf nog warmpjes bij zit. Uiteraard zijn de oud-werknemers van de Gaykrant zelf ook geen knip voor de neus waard dat ze zich zo hebben laten oplichten door deze farizeeër. Iedereen die zich zo laat intimideren verdient het bijna om vaste klant van de voedselbank te worden. De oud-werknemers van de Gaykrant zijn in feite niets meer dan een stel makke schapen die zich door de eerste de beste gek met een bot mes hebben laten afslachten. Als ik niet zo aardig was zou ik zeggen good fucking riddance.
Maar mijn aardigheid is niet die van Henk. Henk is alleen maar zo aardig om zijn oud-werknemers voor recalcitrante onbenullen uit te maken. Want Henk, Henk heeft er écht alles aan gedaan om de tent draaiende te houden. ‘En toen hebben we enorm bezuinigd op de drukkosten!’ Hebben ze dat in 2008 gedaan en in 2009 toevallig even niet meer om daar vervolgens vanaf 2010 weer mee verder te gaan?
Het verhaal van Henk is niet alleen flinterdun maar het klopt ook nog eens van geen kanten. Henk is een strijder zoals de kapitein van de Costa Concordia een held is. Het is het soort dat zeer parmantig kan opzitten en onweerstaanbaar vriendelijk blijft lachen tot de hele zooi naar de verdoemenis is geholpen. Op dat moment zijn zij de eersten die hun strijd opgeven. Hun slachtoffers achterlatend in de smeulende puinhopen van hun catastrofale egotrip.
En hier schreef ik eerder over mijn favoriete farizeeër
Godverdommetyfusteringkutshitfuckkloteklere! Dat zijn mijn woorden. Met kanker vloek ik niet want dan moet mijn moeder huilen. Alle andere woorden zijn maar woorden. Holle afstandelijke dingen die inwisselbaar zouden zijn als ik creatiever in mijn taalgebruik was. Maar met kanker vloek ik niet. Er zijn waarschijnlijk genoeg zaken op de wereld waar mijn hart van zou breken, maar geen van die dingen komt zo makkelijk in me op als een huilende moeder. Huilende moeders rouwen zoals geen enkel ander mens kan rouwen. Fragiel en klein als je haar van een afstand bekijkt. Steenhard en giftig prikkelbaar als je haar probeert een poot uit te draaien. Rouwende moeders hebben de wijsheid in pacht en moeders die de rouwperiode hebben afgesloten hebben het gelijk aan hun kant.
Een rouwende moeder laten huilen is het meest harteloze wat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Blinde en egocentrische tyfusmongool dat ik ben! Hoe heb ik het verdomme in mijn narcistische kutkop kunnen halen om zo rücksichtslos voorbij te gaan aan het leed wat zich in stilte onder mijn ogen voltrok. Als de klagende en verongelijkte puber thuis komen en als klagende en verongelijkte student het huis verlaten om vervolgens om de zoveel tijd weer klagend en verongelijkt langs te komen om te bevestigen dat ik me NOOIT! NOOIT! NOOIT! Aan zal passen aan wat anderen willen. ‘Ik doe het verdomme niet! En ja, ik kan godver wel tegen kritiek, maar niet tegen oeverloos gezeik!’
Het liefst zou ik met terugwerkende kracht de breuken van haar hart op willen vangen met mijn eigen hart. Elke tyfusopmerking die ik heb gemaakt zou ik recht in mijn hart laten en met net zoveel stilte antwoorden als mijn moeder dat altijd heeft gedaan. Ik zou in stilte lijden, precies zoals rouwende moeders dat altijd doen. Meer dan vijftien jaar lang zou ik de tranen voor mezelf houden en op momenten dat ik de tranen moet delen zou ik er een melancholische lach met goed gevoel uitpersen, want het leven gaat door. Het leven gaat gewoon door, ondanks de poot uitdraaiende klootzakken en de hongerige aasgieren.
Het leven is ook echt gewoon door gegaan. Ik vloek nog steeds niet met kanker omdat ik mijn moeder niet wil laten huilen. Met niet in te lossen beloftes kan een gebroken hart niet geheeld worden, daar ben ik me als geen ander van bewust. Mijn moeder is de rouwperiode voorbij en haar hart heb ik niet kunnen helen, maar nu ze het gelijk aan haar kant heeft kan ik er nog wel voor zorgen dat ik zo af en toe naar haar luister. Al is het maar om haar hart niet nog een keer te breken.
Ieder mens moet met enige regelmaat ongenadig hard op zijn smoel gaan om zichzelf weer een beetje te kunnen relativeren. Mensen die zichzelf met de regelmaat van de klok voor lul zetten zijn over het algemeen dan ook de meest plezierige mensen om mee om te gaan.
Je moet in staat zijn om schaamteloos te kunnen vertellen over wakker worden in je eigen pis terwijl je jezelf afvraagt hoe je toch aan die afdruk van de toiletbril in je gezicht bent gekomen. De meest ongemakkelijke situaties creëer je zelf en als je merkt dat iemand daar zeer ongemakkelijk bij kijkt dan moet je dat moment zien vast te houden. Je moet het zover laten komen dat je op weg naar huis bij jezelf denkt ‘verdomme, dat was ongemakkelijk!’ Hartkloppingen en klamme handjes moet je ervan krijgen. Kleding die opeens veel te strak zit en een maag die begint te draaien net zolang tot je het kokhalzen niet meer tegen kunt houden. Je stopt de auto langs de kant van de weg en je verschuilt je achter de passagiersdeur met je broek op je enkels om vervolgens alleen maar te kunnen kotsen.
Je moet zo hard kotsen dat al je lichaamsholtes openspringen, de tranen uit je neus komen en het snot uit je ogen loopt. Een klein moment denk je dat je er in zal blijven en met je laatste beetje trots trek je je broek weer omhoog omdat je niet in het nieuws wil komen als de 32-jarige man die gestikt is in zijn eigen kots en met zijn broek op de enkels aan de kant van de N11 is gevonden. ‘De politie heeft een misdrijf uitgesloten maar onderzoekt nog of de onbekende man onder invloed was.’ Een mens moet minstens een paar keer per jaar het gevoel hebben op de rand van een weinig glorieuze dood te staan waarbij een nog minder glorieus leven aan de waterige oogjes voorbij flitst. Je kunt immers nooit genoeg relativeren.
Natuurlijk kan je ook doen alsof het leven een godswonderlijk geschenk is. Dat het leven zo tot de verbeelding spreekt dat je van elke dag, ieder moment en iedere ademhaling een spiritueel geluksmomentje wilt maken. Het leven is dan zogenaamd van zo’n natuurlijke schoonheid is dat je het van de daken wilt schreeuwen. Maar wat is daar nou godverdomme leuk aan?
‘Het leven is wel leuk! Het leven is een geschenk! Ik voel, ik voel… Ik voel dat het een bijzondere dag is wereld. Jij bent bijzonder wereld! Julie zijn allemaal bijzonder! De hele godganse tyfusdag zijn jullie bijzonder, knap en leuk en ik zou echt geen moment zonder jullie willen!’
Ik geloof er niet in. Het leven kan nooit zo bijzonder zijn dat je dat iedere dag van de godverdomde daken moet schreeuwen en daarmee iedereen moet lastig vallen. Ik geloof niet dat je zo gelukkig kunt zijn dat je grootste zorg bij het opstaan is dat je niet weet hoe je nou weer deze geweldige dag moet doorkomen. ‘Er is ook zoveel leuks te doen!’ Ach flikker op mens. Je liegt.
Nee, het beste is om dankbaar te zijn voor die momenten dat het allemaal net niet godsgruwelijk uit de klauwen is gelopen. Je houdt de schade binnen de perken en je vervloekt dat almachtige wezen daarboven voor je eigen stommiteiten, omdat je denkkracht te beperkt is om een natuurlijke oorzaak voor je eigen falen te vinden.
Stel dat je al maandenlang iemand het leven zuur maakt via twitter en je ziet die persoon op een gegeven moment in het echte leven. Wat doe je dan? Er zijn een aantal mogelijkheden. Je loopt uit schaamte een blokje om omdat je geen zin het in een ongemakkelijke en vooral gênante confrontatie. Je kunt er ook voor kiezen om naar die persoon toe te lopen, de hand uit te reiken en je excuses aan te bieden voor je meer dan onhandige uitspraken. Goed, deze keuze vraagt nogal wat van je ballen dus ik kan me voorstellen dat je daar niet op ieder moment van de dag klaar voor bent. Je loopt dus een blokje om. Tussendoor pleur je nog een belediging online en tel je aan het eind van de dag de retweets die je met je haat hebt ontvangen. Zo zou het een beetje kunnen gaan.
Maar niet als je Robert Engel heet. Nee, als Robert Engel zijnde ga je voor de meest achterbakse oplossing die je maar kunt bedenken. Je ziet je slachtoffer lopen en vervolgens stel je jezelf verdekt op en neem je even de tijd om je onwetende slachtoffer op de foto te zetten zodat je haar en haar partner nog even in de zeik kan nemen. Dat is wat je doet als je Robert Engel heet. Maar een normaal mens? Een mens zonder enige psychiatrische problematiek? Een gezonde en stabiele geest? Die zou zoiets niet doen.
Een normaal mens zou het namelijk ook niet in zijn hoofd halen om een wildvreemde vrouw voor antisemitische hoer uit te maken. Een normaal mens zou niet tegen haar zeggen dat ze zich door een grote neger moet laten neuken. Een normaal mens zou niet vragen om een nekschot voor haar partner. Een normaal mens wenst niet dat iemand aan de hoogste boom bungelt omdat hij een andere mening heeft. Zo simpel is het. Er zijn mensen met minder afwijkende gedachten die kiezen voor een vrijwillige opname in een psychiatrische instelling. Simpelweg omdat ze ondanks hun complete gekte nog wel enig ziektebesef hebben.
Dat zijn mensen die zelf hebben ingezien dat dit niet de manier is waarop je in het leven hoort te staan. Mensen die zich realiseren dat ze een gevaar voor zichzelf en hun omgeving vormen als ze zich niet laten behandelen. En daarmee zijn ze automatisch ook meteen een stuk minder gevaarlijk. De echt gevaarlijke gekken zitten niet in de psychiatrie maar lopen gewoon vrij rond.
De echt gevaarlijke gek is ongrijpbaar en weet precies tot hoever hij kan gaan om niet opgepakt te worden. De gek jankt vervolgens wat over de vrijheid van meningsuiting, wentelt zich in z’n slachtofferrol en aan het eind van de dag is de gek zogenaamd gedemoniseerd door ‘gutmenschen’ die zich als een kudde hyena’s op zijn onschuldige persoontje heeft geworpen.
Maar laten we wel wezen, al deze aandacht moet natuurlijk wel gecultiveerd worden. Aangezien gekken zelden briljant zijn is trollen, beledigen en verdekt bedreigen voor de gek de enige manier om toch nog een beetje aandacht te krijgen. De Nederlandse polemist is dood. Lang leve de stalkende idioot!
Vandaag ben ik Eek! the Cat. Ik ben ook uiterst behulpzaam en zeer vriendelijk. Wanneer je met dicht geknepen oogjes in het donker naar me kijkt ben ik zelfs net zo knuffelbaar als die dikke paarse knuffelkat uit de tekenfilm. Ja, vandaag ben ik Eek! the Cat. It never hurts to help. Eigenlijk zou iedereen minstens één dag per week Eek! the Cat moeten zijn. Ik stel dan ook voor dat we de maandag afschaffen en daarvoor in de plaats Eek!-the-Catdag invoeren. Het is een win-winsituatie. De maandag was hoe dan ook een vreselijke dag en door daar nu Eek!-the-Catdag van te maken is het meteen de mooiste dag van de week geworden.
In plaats van dat forensen elkaar op maandagochtend van een zitplaats in de trein proberen te slaan zullen ze allemaal op het perron blijven staan om te wachten tot de eerste eindelijk de trein in stapt. ‘Nee, nee, gaat u maar eerst hoor.’ ‘Nee joh, ik wacht wel, u mag eerst instappen.’
Oké, ik geef toe dat op deze manier Eek!-the-Cat-dag niet de meest productieve dag van de week zal worden maar het is wel de meest gezellige dag. Overvolle stations met mensen die niets anders willen dan elkaar helpen. Mensen rollen verontschuldigend voor hun onhandigheid over elkaar heen en zullen de chaos op het station alleen maar verergeren. Maar in plaats dat de willekeurige NS-medewerker die aanwezig is met de dood wordt bedreigd zal iedereen proberen om die aardige man of vrouw te helpen. Met Eek!-the-Catdag is gelyncht worden door liefde het grootste risico dat je loopt.
En stel dat je uiteindelijk toch nog je eindbestemming bereikt dan zal je merken dat je eigenlijk net zo goed thuis had kunnen blijven. Het opstarten van je computer lukt nog wel, maar als je nog even een kop koffie wilt halen en in de geest van Eek! The cat voor de rest van het kantoor ook koffie wilt halen zal je merken dat iedereen dat briljante idee had. Rijen! En als ik zeg rijen dan bedoel ik ook echt rijen! Rijen zo lang dat ze van de printer tot de koffieautomaat lopen. In deze rijen staat iedereen bij de koffieautomaat de café laité, cappuccino’s, thee met smaak, thee zonder smaak, koffie met een koekje en koekjes zonder koffie voor elkaar te halen. Omdat het er zo druk is lazert iedereen uiteraard ook weer over elkaar heen. ‘Nee, dat is mijn schuld! Laat me je helpen.’ ‘Nee dat is niet nodig. Ik help wel, jij hebt al zoveel gedaan vandaag!’.
Op Eek!-the-Catdag zullen mensen dus misschien niet veel werken maar dat maakt ook helemaal niet uit. Aan het eind van Eek!-the-Catdag heeft iedereen toch een voldaan gevoel. It never hurts to help. Omdat je elkaar thuis ook weer van de regen in de drup helpt zal er waarschijnlijk ook weinig eten op tafel komen. En is dat slecht? Nee! Eén dag vasten is juist goed voor een mens. Mooie bijkomstigheid is dat je het consuminderen daarmee eindelijk eens in de praktijk brengt.
Gebroken, gesloopt en hongerig. Mentaal verkracht en fysiek gemangeld. Eek!-the-Catdag vraagt wel een dag van productiviteit van de maatschappij maar ik weet zeker dat met de invoering van Eek!-the-Catdag ons Bruto Nationaal Geluk een ongekende stijging zal kennen. En dat is ook wat waard natuurlijk.
nb: over de spelling van Eek!-the-catdag valt nog te twisten.
Comments