Godverdommetyfusteringkutshitfuckkloteklere! Dat zijn mijn woorden. Met kanker vloek ik niet want dan moet mijn moeder huilen. Alle andere woorden zijn maar woorden. Holle afstandelijke dingen die inwisselbaar zouden zijn als ik creatiever in mijn taalgebruik was. Maar met kanker vloek ik niet. Er zijn waarschijnlijk genoeg zaken op de wereld waar mijn hart van zou breken, maar geen van die dingen komt zo makkelijk in me op als een huilende moeder. Huilende moeders rouwen zoals geen enkel ander mens kan rouwen. Fragiel en klein als je haar van een afstand bekijkt. Steenhard en giftig prikkelbaar als je haar probeert een poot uit te draaien. Rouwende moeders hebben de wijsheid in pacht en moeders die de rouwperiode hebben afgesloten hebben het gelijk aan hun kant.
Een rouwende moeder laten huilen is het meest harteloze wat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Blinde en egocentrische tyfusmongool dat ik ben! Hoe heb ik het verdomme in mijn narcistische kutkop kunnen halen om zo rücksichtslos voorbij te gaan aan het leed wat zich in stilte onder mijn ogen voltrok. Als de klagende en verongelijkte puber thuis komen en als klagende en verongelijkte student het huis verlaten om vervolgens om de zoveel tijd weer klagend en verongelijkt langs te komen om te bevestigen dat ik me NOOIT! NOOIT! NOOIT! Aan zal passen aan wat anderen willen. ‘Ik doe het verdomme niet! En ja, ik kan godver wel tegen kritiek, maar niet tegen oeverloos gezeik!’
Het liefst zou ik met terugwerkende kracht de breuken van haar hart op willen vangen met mijn eigen hart. Elke tyfusopmerking die ik heb gemaakt zou ik recht in mijn hart laten en met net zoveel stilte antwoorden als mijn moeder dat altijd heeft gedaan. Ik zou in stilte lijden, precies zoals rouwende moeders dat altijd doen. Meer dan vijftien jaar lang zou ik de tranen voor mezelf houden en op momenten dat ik de tranen moet delen zou ik er een melancholische lach met goed gevoel uitpersen, want het leven gaat door. Het leven gaat gewoon door, ondanks de poot uitdraaiende klootzakken en de hongerige aasgieren.
Het leven is ook echt gewoon door gegaan. Ik vloek nog steeds niet met kanker omdat ik mijn moeder niet wil laten huilen. Met niet in te lossen beloftes kan een gebroken hart niet geheeld worden, daar ben ik me als geen ander van bewust. Mijn moeder is de rouwperiode voorbij en haar hart heb ik niet kunnen helen, maar nu ze het gelijk aan haar kant heeft kan ik er nog wel voor zorgen dat ik zo af en toe naar haar luister. Al is het maar om haar hart niet nog een keer te breken.
Comments