Er was een tijd dat ik de toekomst was. Ik had een leven voor me en was een veelbelovend talent. Op weg om hoger opgeleid te worden en na een paar jaar klaargestoomd om met jeugdige bravoure mijn steentje bij te dragen aan het welzijn van deze maatschappij. Licht dartelend in een woestenij van vastgeroeste protocollen en aangeleerde gewoontes zou ik mijn weg vinden. Met een gezond jeugdig idealisme zou ik heilige huisjes omver rammen en bij klachten kon ik me altijd nog verbergen achter een naïviteit die onlosmakelijk verbonden was met mijn jeugdigheid.
Echt waar! Met energie voor tien paarden zou ik ertegenaan gaan. Van s`ochtends vroeg tot s`avonds laat, nachten brakend en ochtenden brekend. Tijd zou geen grip op mij krijgen. Ik had het leven vast bij zijn lurven en zou het niet meer los laten tot het zich aan mij had overgegeven. Life’s a bitch but I’ll fuck her all night long!
Oké, de eerlijkheid gebied te zeggen dat ik misschien niet altijd even avontuurlijk en levenslustig in het leven stond toen ik jong was. Als ik heel eerlijk ben was ik zelfs bij lange na niet het toonbeeld van de jeugd die de toekomst heeft. Als iemand een punt wilde maken met een toekomst hebbende jeugd sloeg diegene mij altijd heel verstandig over. ‘Ja, daar twee rijen achter Sammie! Daar staat jeugd die de toekomst heeft, zie je wel? Er is weldegelijk jeugd met toekomst. We zijn nog niet verloren! ’
flikker op met die toekomst. Het gaat niet om de toekomst, het gaat erom dat je net genoeg uit het leven kan halen waardoor je zeker weet dat je niet in een vlaag van verstandsverbijstering voor het slapen gaan je polsen doorsnijdt en een overdosis pillen neemt. Het gaat om het hier en nu. Ik moet alleen tot de verbijsterende conclusie komen dat het hier en nu er tien jaar geleden een stuk beter uitzag in de spiegel.
Mijn lichaam was zonder vouwen en plooien en omdat mijn vel strak over mijn botten was getrokken wist ik zeker dat ik geen overbodige ballast met me meedroeg. Mijn lichaam was misschien niet volmaakt maar wel hard efficiënt. En dan mijn hoofd! Elke keer was ik weer verbaasd als ik in de spiegel keek. Er was met de beste wil van de wereld geen rimpeltje in te vinden. Mijn gezicht was babyface aantrekkelijk om gewillige meisjes van 16 te plezieren en volwassen genoeg om vrouwen in de overgang voor de gek te houden. Ik was porno in een zak met botten en ik was er zeker van dat ik dat zou blijven de rest van mijn miserabele en toekomstloze leven.
Hoe anders is het als ik nu in de spiegel kijk. Mijn lijf is op zijn best een vale tuinbroek van twee maten te groot en mijn hoofd ziet eruit als een uit gelubberde Hema-slip. Er groeit haar uit mijn neus en oren terwijl haar op mijn hoofd verdwijnt als sneeuw voor de zon of juist de kleur van blubberige sneeuw krijgt. Nee, het is er allemaal niet beter op geworden. Vroeger had ik dan misschien geen toekomst maar was ik gelukkig nog wel porno. En tegenwoordig ben ik onderdeel van dezelfde kleurloze toekomst die ik vroeger verafschuwde zonder dat ik porno ben.
Ik weet niet precies waar het fout is gegaan maar misschien dat mijn oude mannen middagdutje me tot nieuwe en wijze inzichten gaat brengen. Tot die tijd wrijf ik maar vooral heel hard over mijn kin en mompel ik iets onverstaanbaars over hoe vroeger alles beter was.
(Foto is van Astrid Beurmer genomen in een tijd toen Sammie nog wel porno was)
Comments