Ieder mens moet met enige regelmaat ongenadig hard op zijn smoel gaan om zichzelf weer een beetje te kunnen relativeren. Mensen die zichzelf met de regelmaat van de klok voor lul zetten zijn over het algemeen dan ook de meest plezierige mensen om mee om te gaan.
Je moet in staat zijn om schaamteloos te kunnen vertellen over wakker worden in je eigen pis terwijl je jezelf afvraagt hoe je toch aan die afdruk van de toiletbril in je gezicht bent gekomen. De meest ongemakkelijke situaties creëer je zelf en als je merkt dat iemand daar zeer ongemakkelijk bij kijkt dan moet je dat moment zien vast te houden. Je moet het zover laten komen dat je op weg naar huis bij jezelf denkt ‘verdomme, dat was ongemakkelijk!’ Hartkloppingen en klamme handjes moet je ervan krijgen. Kleding die opeens veel te strak zit en een maag die begint te draaien net zolang tot je het kokhalzen niet meer tegen kunt houden. Je stopt de auto langs de kant van de weg en je verschuilt je achter de passagiersdeur met je broek op je enkels om vervolgens alleen maar te kunnen kotsen.
Je moet zo hard kotsen dat al je lichaamsholtes openspringen, de tranen uit je neus komen en het snot uit je ogen loopt. Een klein moment denk je dat je er in zal blijven en met je laatste beetje trots trek je je broek weer omhoog omdat je niet in het nieuws wil komen als de 32-jarige man die gestikt is in zijn eigen kots en met zijn broek op de enkels aan de kant van de N11 is gevonden. ‘De politie heeft een misdrijf uitgesloten maar onderzoekt nog of de onbekende man onder invloed was.’ Een mens moet minstens een paar keer per jaar het gevoel hebben op de rand van een weinig glorieuze dood te staan waarbij een nog minder glorieus leven aan de waterige oogjes voorbij flitst. Je kunt immers nooit genoeg relativeren.
Natuurlijk kan je ook doen alsof het leven een godswonderlijk geschenk is. Dat het leven zo tot de verbeelding spreekt dat je van elke dag, ieder moment en iedere ademhaling een spiritueel geluksmomentje wilt maken. Het leven is dan zogenaamd van zo’n natuurlijke schoonheid is dat je het van de daken wilt schreeuwen. Maar wat is daar nou godverdomme leuk aan?
‘Het leven is wel leuk! Het leven is een geschenk! Ik voel, ik voel… Ik voel dat het een bijzondere dag is wereld. Jij bent bijzonder wereld! Julie zijn allemaal bijzonder! De hele godganse tyfusdag zijn jullie bijzonder, knap en leuk en ik zou echt geen moment zonder jullie willen!’
Ik geloof er niet in. Het leven kan nooit zo bijzonder zijn dat je dat iedere dag van de godverdomde daken moet schreeuwen en daarmee iedereen moet lastig vallen. Ik geloof niet dat je zo gelukkig kunt zijn dat je grootste zorg bij het opstaan is dat je niet weet hoe je nou weer deze geweldige dag moet doorkomen. ‘Er is ook zoveel leuks te doen!’ Ach flikker op mens. Je liegt.
Nee, het beste is om dankbaar te zijn voor die momenten dat het allemaal net niet godsgruwelijk uit de klauwen is gelopen. Je houdt de schade binnen de perken en je vervloekt dat almachtige wezen daarboven voor je eigen stommiteiten, omdat je denkkracht te beperkt is om een natuurlijke oorzaak voor je eigen falen te vinden.
Comments