Er is één ding wat iedereen moet weten over de Filippijnen, en dat is dat het een hel is. De vrouwen zijn mooi, goedkoop en hoer. Te jong, te misbruikt en te uitzichtloos. Dat zijn de gemene delers waar je na een maand geen oog en gevoel meer voor hebt. Mannen zijn klootzakken. Mannen zijn beesten. Mannen zijn onrechtvaardig. Mannen zijn egoïsten. Mannen zijn hedonisten. Mannen zijn gebruikers. Ik ben een man.
Manilla. Dronken is het prima te doen, tot je de grens van dronkenschap overschrijdt en in een constante staat van vergetelheid verblijft. Slechts nog een schaduw van de man die ooit groots en inspirerend was? Was het godverdomme maar waar! Manilla is een stad voor mannen die nooit iets zijn geweest en zich met hun dronken harses voor heel even god op aarde wanen.
Loop slechte nachtclubs binnen met nog slechtere bands. Verveelde zangers die dronken hun stem aan gort zingen, en geile Moffen, Britten en Aussies die verlekkert strelen over Filippijnse tienertietjes. Dat is Manilla. Als god op aarde zou zijn zou hij hetzelfde doen als deze klootzakken. Bloody maries en verlengde Long island ice teas spoelen de melige smaak van de Red horse lager ongeïnspireerd weg, maar geven je gelukkig net genoeg energie om rechtop te blijven zitten. Soms val je even weg. De hersenen gaan uit en een vreemde hork geeft je met een por in je zij weer een bemoedigende kickstart. De barman kijkt vertwijfeld naar je rekening en vraagt of je wilt betalen of nog meer wilt drinken. Hij kijkt je weg en als dank voor zijn gebrek aan gastvrijheid maak je hem wijs dat zijn verwaterde cocktails smaakten als een maagdelijke kut.
Zwalkend over straat sla je patjepeeërs van je af en wuif je vriendelijk naar verveelde hoeren die je een massage beloven. Op weg naar je hotel spring je in een zijspan en eindig je om een hele hoop verklaarbare redenen in een karaokebar. ‘I wanna sing this one!’ En je wijst naar Layla op de menukaart van de karaokemachine. My heart will go on wordt eerst nog door een dronken hoer gezongen die openlijk over de lul van een dikke toerist wrijft.
Geef me iets te drinken want ik word te geil van dit aanzicht. Ik wil drinken tot ik niet meer kan en doodvallen als ik het niet meer voel. Layla, Layaaalallaaa. Ik weet zeker dat ze de dronken snik in mijn stem drie straten verder gehoord moeten hebben. Het bier slaat niet aan en ik heb ondertussen een harde gekregen van de hoer die haar dikke toerist nog steeds probeert op te geilen. Het is half vijf ondertussen en het kutwijf dat je bij binnenkomst al de tent uitkeek zegt dat je geen Layla meer mag zingen en naar huis moet gaan. Ik heb geen huis trut!
Op weg naar je hotel rijdt een brommer langzaam naast je en lispelt ‘Hassjies? Pussy?’
‘Yeah, pussy sounds good, you got some? No Ladyboy! Real pussy?’
De smerige bruine tandengrijns gaf aan dat hij wel echte pussy beschikbaar had. ‘Beautiful pussy just for you my man!’
Alsof we elkaar al jaren kenden hadden we het tijdens de rit over ‘pussies from al over the World’ en hoe de Filippijnse pussies net iets beter waren dan alle andere pussies op deze wereld. Een vrouw is in Manilla niets meer dan een uniek gebruiksvoorwerp waarop je voor heel even je goddelijke status als man kan bewijzen.
Comments